Het begrip april heeft 2 verschillende betekenissen:
1. april - m. (-len). hellend oploopende weg tegen een dijk aangelegd (tegenwoordig tot ópril verbasterd).
2. april - m. vierde maand des jaars, Grasmaand;
— (spr.) April doet wat hij wil, het weer in die maand is zeer wisselvallig;
— op den eersten April stuur je de gekken waar je wil, (op dien dag werden en worden nog allerlei grappen uitgehaald).