Gepubliceerd op 24-02-2020

Als

betekenis & definitie

Het begrip als heeft 2 verschillende betekenissen:

1. als - bw. (van graad) (in de platte spreektaal in de plaats van al) gij zijt als te goed; dat is als te veel; ik voel mij niet als te wél; hij maakt het als te best. Zie AL.

2. als - (vergelijkend voegw.) wijst eene overeenkomst tusschen twee met elkander vergeleken zaken aan (zwakker dan gelijk): alle vleesch is als gras; hij liep als een ham; ik ben arm als gij (vgl. ik ben zoo arm als gij); onberaden als een jong mensch; hij liep zoo hard (als) hij kon; ik verheug mij zoo dikwijls, vaak (als) ik u zie, vgl. zoolang (als) ik leef;
— zulk een gewapende vrede als thans in Europa heerscht, ruïneert menige schatkist (hier leidt als een bijvoeg. bijzijn in en is gelijk die);
— dat is even gevaarlijk als een openlijk verzet;
— in Londen rijdt men zoowel (zoo) onder als boven den grond, niet alleen boven, maar ook onder den grond;
— het goud is de god onzer eeuw, (zoowel) op het land als in de stad, (zoowel) in de hut als aan het hof;
— hij is niet zoozeer onwillig, als wel lui, eigenlijk meer lui dan onwillig;
— hij is zooveel als voetwisch, hij is zoo wat, om zoo te zeggen voetwisch;
— ik ben zoo goed als klaar, nagenoeg klaar;
— zijt gij al klaar ? zoogoed als (klaar);
— zoo arm als hij is, helpt hij anderen nog, niettegenstaande hij arm is;
— zoo mooi als daar aan toe (in de volksuitspraak astrantoe), zoo mooi mogelijk;
— ’t stuk luidde als volgt (volgt de inhoud);
— allerlei marmersoorten, als (als daar is, als b. v.) wit, zwart, geel marmer enz.; als bij voorbeeld (als b. v.);
— als 't is, als toestemmend antwoord, (gij zegt) gelijk het is;
— de vader, als men denken kan, was trotsch op zijn kind, zijn trots was in overeenstemming met wat men verwachten kon, was natuurlijk;
— als naar gewoonte, als de gewoonte was;
— snoever als hij was, onnoozele als hij was, gelijk hij was, (dat was hij);
— eerzuchtig als hij was, scheen de troon hem niet onbereikbaar, daar hij eerzuchtig was;
— (als in plaats van dan na comparatieven, na de woorden ander, anders, niemand enz. (vooral in de spreektaal) verdient geene aanbeveling: hij is knapper als zijn vriend; dit vindt men nergens als in Amsterdam);
— (voegw. van wijze) geeft de wijze te kennen waarop iem. of iets wordt voorgesteld hij stond als versteend, als het ware;
— als bij toeval ontmoette ik hem; als met een tooverstaf veranderde alles;
— alsof ; hij keek, als was er niets gebeurd, als hij zou kijken, indien er niets gebeurd was;
— gij lacht, gij juicht, als hadt gij niets verloren !;
— als het ware, bij vergelijking gesproken ik liep hem als het ware tegen ’t lijf,
— (voegw. van hoedanigheid) als wordt voor eene bijstelling geplaatst: dit kind zal eenmaal als koning heerschen, in de hoedanigheid van koning;
— onze dokter bezoekt ons als vriend nogal eens,
— ik heb hem als kind gekend, toen hij kind was; hij beschouwt zich als uitverkorene; zij achten, eeren, behandelen, huldigen hem als een weldoener hunner stad; zij beschouwen het als eene Goddelijke straf; hij gebruikt zijn potlood als tandenstoker;
— Mr. A is verkozen tot lid der Staten-Generaal en zal als zoodanig slechts zitting nemen, tot na de afdoening der tariefwet, in die hoedanigheid;
— dit is een verfrisschende drank, als zoodanig kan ik het aanbevelen., in die hoedanigheid;

(als verklarend voegw) hij werd, als de oudste in jaren, tijdelijk met het voorzitterschap belast, omdat hij de oudste in jaren was;
— dit aanbod sla ik, als mij onwaardig, af, daar het mij onwaardig is;
— hij werd uitgenoodigd, als zijnde nog een verre neef, omdat hij een neef was;
— wij vertrouwen, dat wij eene goede consciëntie hebben, als die in alles eerlijk willen wandelen;
— (voegw. van tijd) drukt eene herhaaldelijk of gewoonlijk voorkomende gelijktijdigheid uit: als de zon opgaat, verlaat ik het bed; als ik waarheid wil zoeken en vinden, dan moet ik mijn verstand helder houden; als ’t klokje luidde, ging ieder ter rust;
— ‘t samenvallen van twee feiten in de toekomst; als hij in veiligheid is, zal ik spreken; :
— (dicht, en veroud.) wijst een bepaald feit in ’t verledene aan (voor toen): Jozef weende als zij tot hem spraken,
— in den histor. teg. tijd (voor toen): hij staat op, doch, als hij wil spreken, treft hem de verraderlijke dolk;
— (voorwaardelijk voegw.) drukt eene voorwaarde of onderstelling uit: als God mij helpt, zal de arbeid slagen; als ik geld had, (dan) ging ik studeeren; als ik vragen mag; als gij er niets tegen hebt;
— als ’t u belieft, asjeblieft, beleefdheidsvorm bij ‘t overreiken van iets, bij ’t doen van een verzoek, ook schertsend bij een bevel;
— (als expletief) wijst het volgende met meerderen nadruk aan zij zouden Maandag bij elkaar komen, als wanneer hun de zaak nader zou worden aangeduid, door hun op dien tijd enz.;
— (volkst.) hij schrijft mij, als dat hij ziek is, dat hij ziek is;
— (veroud. en gew.) als heden, heden nog;
— als wederom, wederom.