Gepubliceerd op 06-12-2018

SPREEKTAAL

betekenis & definitie

SPREEKTAAL - v. de taal waarvan men zich bij het spreken bedient, in tegenstelling met schrijftaal; omgangstaal, taal van het gewone leven;

...TRALIE, v. (...liën, -s), traliewerk waardoor men (in kloosters en gevangenissen) met de bezoekers kan spreken;
...TRANT, m. wijze van spreken;
...TROMPET, v. -ten), roeper;
...UUR, o. (...uren), uur waarop men iem. spreken kan, inz. bij dokters : spreekuren van 8 tot 9 en van 2 tot 3:
...VERTREK, o. (-ken);
...WIJS, r. (...zen),
...WIJZE, v. (-n), spraakwending, eigenaardige uitdrukking;
...WIMPEL, m. (-s), (zeew.) seinwimpel.