Afwezend bn. zich elders bevindende, niet tegenwoordig, het tegenovergestelde van aanwezend, aanwezig maar hij, schoon lang afwezend, vervulde gansch uw hart;
— (in de rechtstaal) (van beklaagden of beschuldigden) afwezig blijven, in gebreke blijven na ontvangen dagvaarding ter terechtzitting te verschijnen, of zich, in de gevallen bij de wet voorzien, door een advocaat, procureur of gemachtigde te laten verdedigen;
— (w. g.) (van zaken, vooral van stoffelijken aard) niet aanwezig, niet ter beschikking staande van den persoon van wien sprake is de kleuren waarmede onze verbeelding ons dat afwezende schildert, zijn schoon en bekoorlijk. (In den zin van afgetrokken, onoplettend vermijde men afwezend).