m. (-s), een persoon die afsluit of een werktuig om af te sluiten: een afsluiter van de hekken aan den spoorweg;
— (in de werkt., inz. in het stoomw.) klep door middel eener schroef beweegbaar en meestal in eene kast besloten, dienende om de gemeenschap tusschen twee vaten geheel of gedeeltelijk af te sluiten. AFSLUITSTER. v. (-s).