SPOORWEG - m(-en), verkeersweg met twee ijzeren banden waarover de wielen der spoorwagens enz. rollen, in plaats van over den gewonen grond, waardoor de wrijving veel verminderd wordt;
— spoorweg van ijs, twee smalle greppels met water gevuld, bevroren, levert een zeer gemakkelijken weg op voor wagens;
—AANDEEL, o. (-en), aandeel eener spoorwegmaatschappij;
—AANLEG, m.;
—ARTS, m. (-en);
— COMMISSIE, v. militaire spoorwegcommissie, eene commissie, belast met de leiding van den dienst en het gebruik der spoorwegen, ingeval oorlog of andere buitengewone omstandigheden dat gebruik voor ’s rijks dienst in het belang van ’s lands verdediging noodig maken;
—DAM, m. (-men), dam tusschen twee eilanden, ten behoeve van een spoorweg;
—DIENST, m. (-en), dienst, regeling van den loop der treinen;
—FONDSEN, o. mv. spoorwegaandeelen;
—GIDS, m. (-en), spoorboekje; landkaart waarop zeer duidelijk de spoorwegen aangegeven zijn;
—HAVEN, v. (-s);
—LEENING, v. (-en);
—MAATSCHAPPIJ, v. (-en), instelling tot het bedienen (exploiteeren) van een spoorweg;
—NET, o. (-ten), alle spoorwegen te zamen met kleine vertakkingen;
—ONDERNEMING, v. (-en);
—ONGELUK, o. (-ken);
—OPNEMING, v. (-en):
—PERSONEEL, o. het personeel aan een spoorweg verbonden;
—POSTKANTOOR, o. (...toren);
—RAAD, m. raad van toezicht op de spoorwegen;
—RIJTUIG, o. (-en);
—TECHNIEK, v. ;
—VERBINDING, v. (-en);
—VERKEER, o. het verkeer op de spoorwegen;
—WAARDE, v. (-n).