Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toegang

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het gaan in een zekere richting, het zich ergens heen begeven, resp. het betreden van enig gebied of terrein: recht op toegang; de toegang weigeren; verboden toegang;
2. mogelijkheid, gelegenheid, verlof of recht om ergens heen te gaan of een terrein te betreden: wegen aangelegd tot toegang naar een station; toegang vragen, verlenen; toegang vinden; toegang hebben bij iem., bij iem. mogen komen; bewijs van toegang; de toegang tot de school ontzeggen; vrije toegang hebben;
3. weg waarlangs men ergens heen kan gaan, opening enz. waar men een terrein kan betreden: de toegangen tot de stad waren versperd;
4. (Zuidn.) wijze van gebeuren, toedracht: zij vertelden heel de toegang.