Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Techniek

betekenis & definitie

(<Fr.), v. (-en),

1. het geheel der bewerkingen of verrichtingen, nodig om in een bepaalde tak van kunst, handwerk, nijverheid enz. iets tot stand te brengen: de techniek van het weven, van het schilderen; vgl. radiotechniek, luchtvaarttechniek e.d.
2. geheel der bewerkingen en verrichtingen behorende tot de nijverheid en de toegepaste wetenschap: de wonderen der techniek.
3. manier waarop —, middelen waardoor een scheppend kunstenaar of een beoefenaar van een tak van sport enz. zijn prestaties verricht; manier van werken; bedrevenheid, vaardigheid: de techniek van een pianist.