v.,
1. de wetenschap die leert hoe een staat behoort te worden bestuurd.
2. toepassing van de onder 1. gen. wetenschap in bepaalde omstandigheden; politiek: de te volgen staatkunde.
3. praktische bekwaamheid in het regeren van een staat: een beleid dat van grote staatkunde getuigt.
4. kunst om zo te handelen als zijn belang eist; bep. slim overleg: bij zo iets moet men staatkunde gebruiken; dat is staatkunde.