Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wetenschap

betekenis & definitie

v. (-pen),

1. het weten omtrent—, de kennis, bekendheid met iets: zo ver gaat mijn wetenschap niet; met die wetenschap ging hij enz.; de rechters hebben daar wetenschap van gekregen, zijn er achter gekomen; de overlijdensaangifte moet worden gedaan door iemand die van het overlijden door eigen wetenschap kennis draagt;
2. wat men omtrent iets weten moet, weet; (zegsw.) elk ding heeft zijn wetenschap ; — 3. (in meer abstr. zin) het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels waarmee verdere kennis verkregen kan worden : de universiteit leidt op tot zelfstandige beoefening der wetenschap ; beschaving omvat meer dan kunst en wetenschap ; voor de wetenschap leven; de wetenschap vooruitbrengen, nieuwe waarheden ontdekken; — (in meer concr. zin) het weten (als boven) op een speciaal gebied: kunsten en wetenschappen ; biologie is de wetenschap van het leven ; de wetenschap der taalkunde’, de exacte wetenschappen, zie Exact; — in het mv. soms ter aanduiding van takken van een bep. gebied van weten: de economische wetenschappen ; vgl. natuurwetenschappen naast natuurwetenschap en natuurkunde; — (meton.) de beoefenaars der wetenschappen: de wetenschap staat daar nog machteloos tegenover.