Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toepassing

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het in verband brengen, het laten gelden voor: ik onthoud me van elke toepassing op onze toestanden, van elke vergelijking;
2. mogelijkheid van toepassen, toepasselijkheid: een opmerking die niet volkomen van toepassing is;
3. resultaat van toepassen, bepaaldelijk dat gedeelte van een preek waarin een spreker het verhandelde op zijn hoorders betrekt: lange expositie van feiten met kort aangehechte toepassing is met het wezen der predikatie in strijd (Kuyper); de toepassing maken;
4. het in praktijk brengen, wijze van in praktijk brengen: rechtsvinding is iets anders dan enkel maar toepassing van gereedliggende regels op vastgestelde feiten; in toepassing brengen, toepassen; toepassing vinden of krijgen, toegepast worden; buiten toepassing laten, blijven, niet toepassen, niet toegepast worden;
5. mogelijkheid van in praktijk te brengen, t.w. in de verb. van toepassing zijn, verklaren, toepasselijk zijn, verklaren;
6. resultaat van in praktijk brengen: onderwijs in de anorganische en organische scheikunde en haar toepassingen;
7. het aanwenden, gebruiken, wijze van aanwenden: de toepassing van de electrische motor als beweegkracht in werkplaatsen; in toepassing brengen; toepassing vinden;
8. mogelijkheid van te gebruiken, in de verb. van toepassing zijn;
9. resultaat van het aanwenden: de eerste toepassing van de electrische stroom, de telegrafie;
10. (prot. dogmatiek) toeëigening, lat. applicatio: deze toepassing van het heil door Christus verworven is het werk van de Heilige Geest.