(<Fr.-Lat.), v. (-s, ...tiën),
1. aandeel, toegekend part; de legitieme portie, het wettelijk erfdeel;
2. zoveel als iemand krijgt of neemt bij een maaltijd : hij lustte meer dan één portie; een portie vlees; grote, kleine portie groente; drie porties slagroom; — (fig.) iem. zijn portie geven, slagen geven, of streng berispen; — (Zuidn.) een vieze portie, een zootje;
3. deel, gedeelte: het hout werd in vier porties verdeeld;
4. zekere hoeveelheid, partij: een mooie portie boeken (Beets); — een tamelijke portie geduld, zeer veel geduld;
5. grote hoeveelheid : en de kinderen..., ja ze hebben er een portie.