Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zoveel

betekenis & definitie

[het accent wisselt],

I. onbep. hoofdtelwoord,

gebruikt wanneer het nauwkeurige getal of aantal er niet toe doet of niet bekend is : hij krijgt zoveel; ook met herhaling van het eerste lid : zoen zoveel; vooral ter aanduiding van een aantal eenheden van lagere rang: eenendertig gulden zoveel; honderd en zoveel gulden; in het jaar 1800 en zoveel; — (gemeenz.) idem zoveel, een (groot) bedrag aan geld : dat kost je weer idem zoveel;

2. oneig. ter omschrijving van een kwaliteit: hij is zoveel als stuurman ; — in pronominaal gebruik: zoveel is zeker, dat ten minste is zeker;

II. bw. van vergel. of graad : zoveel te meer, des te meer ; — voor zoveel ik weet, zover ik weet.