bn. bw. (-er, -st),
1. in strijd (zijnde) met de goede zeden, immoreel: handelen uit een onzedelijk beginsel; voordeel trekken uit de armoede van anderen is hoogst onzedelijk; — (van pers.) zich gedragende in strijd met de goede zeden;
2. de zedelijke beginselen schendende ; (in verengde bet.) onwelvoeglijk, onkuis: een onzedelijk boek; in zichzelf is de Tamst nooit onzedelijk.