Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kundigheid

betekenis & definitie

v. (...heden),

1. het kunnen op enig gebied of in alg. zin, bekwaamheid, knapheid: blijken van kundigheid geven; — iemands kundigheden, dat wat hij kan;
2. bekwaamheid die men kan verkrijgen of zich verworven heeft, kennis: het geheel der menselijke kundigheden; gepaste en nuttige kundigheden.

< >