Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Eigenaardig

betekenis & definitie

bn. en bw.,

1. een eigen, een bijzonder karakter dragend, van andere derg. personen of zaken afwijkend, opmerkenswaard door iets bijzonders : een eigenaardig gezegde, gebruik; eigenaardige gewoonten; 't is wel eigenaardig; een eigenaardige stijl schrijven; een eigenaardige jongen; iets eigenaardigs heeft hij over zich, iets bijzonders, ongewoons ; — ook als uitroep: eigenaardig! opmerkelijk;
2. op zijn plaats, passend, geschikt: dat is geen eigenaardig geschenk voor hem; op oudejaarsavond uit te gaan vind ik niet eigenaardig ;
3. als verzachtende term voor: zonderling, ongepast: hij heeft een eigenaardige opvatting van zijn taak; een eigenaardig soort beleefdheid;
4. bw., op een bijzondere wijze: zich eigenaardig uitdrukken; hij kan zo eigenaardig handelen, zo geheel anders dan de meeste mensen doen.