1. (iets) gaan zien of horen, zich voor een poos er heen begeven : vreemde , landen bezoeken ; een museum bezoeken ; concerten bezoeken ; — inz. geregeld ergens heen gaan met een bepaald doel: een school bezoeken, er leerling zijn ;
2. iem. bezoeken, naar zijn huis gaan om hem te zien, te spreken, naar zijn welstand te vernemen enz., in ’t bijz. ambtshalve : onze reiziger hoopt u de volgende week te bezoeken ; de dokter moest nog vele patiënten bezoeken; — de kermissen .bezoeken, bereizen ;
3. met bewijzen van ongenade Bejegenen, treffen: door het ongeluk bezocht; de oorlogsramp die ons bezocht.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Bezoeken
betekenis & definitie