Lichnowsky - Een adellijk geslacht uit Silezië met rijke landgoederen in Oostenrijk en Pruisen, dat in de 18e eeuw met Boheemsche graventitels en met Pruisische vorstentitels werd verrijkt, heeft als meest bekende leden: 1) Felix Maria Vincent Andrea, vorst van L., geb. 1814, overl. in Frankfort a/M. in 1848. Eerst diende hij vier jaar in ’t Pruisische leger, trad toen in Spaanschen dienst en werd generaal-adjudant van don Carlos. Na een reis naar Lissabon in 1842 keerde hij in Silezië terug, waar hij in ’48 lid werd van de Nationale Vergadering. Hij schreef o. a. Erinnerunqen an den Jahren 1837-39 (2 dl. 1842); Portugal, Erinnerungen an dem Jahre 1842 (1843). — 2) Karl Max, vorst von L., geb. 1860 te Kreuzenort (bij Ratibor), had niet veel diplomatieke ervaring, toen hij in 1912 onverwacht als ambassadeur naar Londen werd gezonden.
Eenige jaren was hij gezant geweest te Weenen, had daarop een minder waardige post aan Buitenl. Zaken te Berlijn vervuld, waaruit hij zich in 1904 op zijn landgoed terug trok. Van zijn verblijf in Londen (1912-1914) stelde hij een gedenkschrift op, waarin hij veel van de voorgeschiedenis van den Wereldoorlog verhaalt en dat buiten zijn weten en tegen den zin zijner regeering wereldkundig werd gemaakt: Le Mémoire Lichnowsky (1916).