Gepubliceerd op 01-12-2020

zwaveloxiden

betekenis & definitie

verbindingen van zwavel en zuurstof. Jaarlijks komen grote hoeveelheden zwaveldioxide (SO2) in de atmosfeer terecht door natuurlijke (150 mln. t) en menselijke bronnen (100 mln. t).

In Nederland is sinds de toepassing van het aardgas de emissie teruggelopen van ca. 1 mln. t in 1965 tot ca. 400000 t in 1975, om daarna te stijgen tot ca. 500000 t in 1982.

In het SO2-beleidskaderplan van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne uit 1981 wordt een SO2-emissie van meer dan 500000 t per jaar niet aanvaardbaar geacht.

In Vlaanderen bedraagt de jaarlijkse emissie aan zwaveldioxide ca. 500000 t. Het beleidsplan S02 moet in de toekomst deze emissie verlagen. Het opstellen van dit beleidsplan is in het eindstadium.

Het merendeel van de uitworp aan S02 wordt veroorzaakt door het gebruik van zwavelhoudende fossiele brandstoffen zoals kolen en olie. Volgens het Brandstoffenbesluit van 1979 is het toelaatbare gehalte aan zwavel voor zware stookolie verlaagd van 2,5 % naar 2 % en per 1.10.1980 is het zwavelgehalte van gasolie verlaagd van 0,5 % naar 0,3 %. In de toekomst zal wellicht de S02-uitworp nog verder worden teruggedrongen door rookgasontzwaveling en wervelbedverbranding.

In de atmosfeer kan SO2 oxideren tot het zwaveltrioxide (SO3), dat met water zwavelzuur (H2SO4) geeft in de vorm van fijne druppeltjes. Het zuur reageert ook verder tot sulfaathoudende aërosolen. Door droge of natte depositie komen deze Produkten op de aardbodem terecht en veroorzaken daar samen met salpeterzuur een verzuring van bodem- en oppervlaktewater (→ zure regen).

De omzetting van SO2 tot zwavelzuur kan op een aantal manieren plaatsvinden: in vochtige lucht onder invloed van ammoniak, bepaalde metaalionen of roetdeeltjes en door inwerking van het zonlicht of tijdens het ontstaan van fotochemische luchtverontreiniging.

De schadelijke werking van SO2 in de buitenlucht is moeilijk te bepalen door de aanwezigheid van zwavelzuur. De werking blijkt afhankelijk te zijn van de temperatuur, de vochtigheid en de aanwezigheid van aërosolen. Uit een epidemiologisch onderzoek van de World Health Organization (WHO) (1972) is gebleken, dat het aantal luchtwegaandoeningen toeneemt bij een jaargemiddelde van meer dan 100 ug/ m3 S02 en 100 pg/m3 standaardrook. Bij waarden van 600 resp. 300 pg/m3 als daggemiddelden treden duidelijk effecten op bij CARA-patiënten. Een significante toename van de dagelijkse sterfte in Londen van patiënten met luchtwegaandoeningen en hart- en vaatziekten is waargenomen bij concentraties van 500 pg/m3 S02 en 500 pg/m3 standaardrook. In Nederland heeft de Gezondheidsraad normen voor SO2 geadviseerd van 75 pg/rn’ SO2 als maximale daggemiddelde mediaanwaarde en 250 pg/m3 als maximale 98 percentielwaarde.

Zwaveldioxide is een zeer veel gemeten indicator voor luchtverontreiniging. Op ruim 210 meetpunten in Nederland worden uurgemiddelde waarden bepaald door het Nationale Meetnet van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid.

In België is er ook een Nationaal Meetnet voor de Luchtverontreiniging, waarmee continu o.a. de immissie van zwaveldioxide wordt gemeten. Dit meetnet telt 73 meetstations en 18 meteostations.