Gepubliceerd op 01-12-2020

stofbestrijding

betekenis & definitie

Stof wordt gevormd door deeltjes van heterogene aard afkomstig van erosie, vulkaanuitbarstingen, verbrandingsprocessen, slijtage e.d. Het komt in de atmosfeer door opwaaiing van onbedekte bodem, bij branden, door industrierook, door vulkanen en door materie uit het heelal.

Als stof tot rust komt, slaat het neer als een laagje. Het stofgehalte van de atmosfeer wisselt voortdurend met het weer; bij stabiel weer (mist, helderheid) is het in de omgeving van de grond het grootst, langdurige sneeuwval kan het grootste deel van het stof doen neerslaan. Op land rekent men met 10003000 deeltjes/cm3.Men kan stof naar de deeltjesgrootte indelen in: > 500 pm: zeer grof stof;

500—100 pm: grof stof; 100-10 pm: fijn stof; <10 pm: zeer fijn stof (→ aërosol). Schadelijk stof omvat die soorten stof die direct of op de lange duur schade aan de gezondheid toebrengen, b.v. kwartsstof (Si02). Dit ontstaat wanneer kwartshoudend gesteente zeer fijn (<5 pm) wordt verpulverd (b.v. bij het zandstralen, bij het bewerken van zandsteen en het delven van verweringsgesteenten bevattende steenkool). Kwartsstof kan silicose veroorzaken. Fijn asbest kan asbestose veroorzaken; in verf- en glasfabrieken kunnen loodverbindingen tot vergiftigingen leiden enz. Hinderlijk stof is stof dat niet nadelig voor de gezondheid is, maar in de regel door de grote hoeveelheid waarin het in de lucht voorkomt, zeer irriterend kan zijn.

Bij een mengsel van lucht en zeer fijn brandbaar stof is de aanrakingsoppervlakte tussen lucht en stofdeeltjes zeer groot. Daardoor zal bij een bepaald stofgehalte, wanneer ergens in het mengsel een verbranding wordt ingeleid, de reactiesnelheid zo groot zijn dat de verbranding zich met de snelheid van een explosie door de met stof gevulde ruimte voortplant. Gevreesd zijn de stofexplosies in mijnen, meel- en suikerfabrieken, die dikwijls door brand gevolgd worden.

De hoeveelheid stof die in de atmosfeer aanwezig is, kan van grote betekenis zijn, omdat voor vele stofsoorten een MACwaarde is vastgesteld. De waarde wordt meestal opgegeven als het aantal deeltjes per kubieke centimeter of in milligram per kubieke meter.

Bij de stofbestrijding onderscheidt men preventieve stofbestrijding: het voorkomen van de opdwarreling van stof (besproeien van stoffige wegen met waterige oplossingen van hygroscopische zouten, emulsies van asfaltbitumen, olie e.d.); en actieve stofbestrijding: het vastleggen van zwevend of reeds bezonken vuil. In de industrie kan het verspreiden van stof op drie manieren worden tegengegaan of beperkt:

1. de stofbron geheel van de omgeving isoleren, b.v. gesloten zeven, transportbanden e.d. waaraan geen arbeid verricht behoeft te worden;
2. vlak bij de bron (b.v. een slijpmachine) een opvanginrichting aanbrengen: veelal een afzuigkap, aangesloten op een afvoerleiding waarin met behulp van een ventilator een zodanig snelle luchtstroming wordt onderhouden dat het stof meegevoerd wordt;
3. ventileren van de gehele ruimte als bestrijding bij de bron niet mogelijk is; b.v. van ruimten waarin gietstukken schoon gespoten worden of werkstukken van een bedekkende laag worden voorzien (metalliseren, verfspuiten). Als ventilatie van de werkruimte niet mogelijk is, b.v. bij arbeid in mijnen, silo’s of in de open lucht, kunnen alleen persoonlijke beschermingsmiddelen (filters, verse-luchtmaskers) de arbeiders beschermen.

Vrijwel alle afzuiginstallaties moeten om milieuverontreiniging te voorkomen van een filterinrichting worden voorzien, die de afgezogen lucht reinigt, voordat deze in de atmosfeer terug wordt gevoerd. Hiertoe kunnen dienen: cyclonen, doekfilters, en in bepaalde gevallen een watergordijn waardoorheen de lucht gezogen wordt zodat de deeltjes in de waterfilm worden gevangen.

Voor het stofvrij maken van gassen bestaan diverse mogelijkheden:

1. stofkamers: verwijdingen van het kanaal waardoor de gassen stromen: door de grote doorsnede van zo’n verwijding daalt de stroomsnelheid van de gassen en zet het stof zich af, terwijl richtingsverandering de afscheiding (keerschotten) bevordert;
2. wastorens: verticale schachten gevuld met cokes, stenen, houtwol e.d., waarin van boven water gesproeid wordt, terwijl het gas meestal van onder opstijgt;
3. gasfilters: lagen korrelige of vezelachtige stoffen;
4. cycloon;
5. elektrostatische filters.

Voor de rookgasreiniging van olie- of kolengestookte centrales worden op grote schaal elektrostatische filters toegepast om de vliegas uit de rookgassen te verwijderen.

< >