Gepubliceerd op 01-12-2020

verbranding

betekenis & definitie

reactie van een stof met zuurstof, vaak gepaard gaande met vuurverschijnselen. Bij verbranding van een materiaal verbindt een belangrijk deel van de atomen uit het materiaal zich met zuurstof tot oxiden.

Hierbij komt een grote hoeveelheid energie vrij in de vorm van warmte en uitwendige arbeid. De door de mens bewust uitgevoerde verbrandingen hebben tot doel het opwekken van energie. De elektrische centrales, warmtekrachtcentrales, industrie, verwarming, verkeer e.d.) of het verwerken of vernietigen van afval (huisvuil, ziektekiemen e.d.). Meestal wordt materiaal van organische oorsprong verbrand, zodat zeer grote hoeveelheden kooldioxide worden gevormd en enkele procenten koolmonoxide.Afhankelijk van de omstandigheden (temperatuur, hoeveelheid zuurstof) kunnen allerlei vormen van onvolledig verbrande Produkten ontstaan, waaronder de kankerverwekkende polycyclische aromaten. Doordat de voor de verbranding noodzakelijke lucht voor 80 % uit stikstof bestaat, ontstaan ook stikstofoxiden (NO en N02); de hoeveelheden daarvan zijn afhankelijk van o.a. de vorm van de oven en de verbrandingstemperatuur. Bij verbranding van zwavelhoudende brandstoffen, zoals kolen en olie, ontstaat zwaveldioxide. Verbranding van kolen geeft ook een grote hoeveelheid fijn stof (vliegas), dat voor een groot gedeelte (99 %) door elektrostatische filters kan worden tegengehouden. Bij de verbranding van sommige koolsoorten ontstaat tevens zoutzuurgas.

Door de aanwezigheid van vrij grote hoeveelheden pvc in het huisvuil komt bij verbranding van huisvuil zoutzuur in de lucht (200000 t huisvuil geeft 300 t zoutzuur). Ca. 40 % van al het Ned. huisvuil wordt verbrand. In 1979 werd in Nederland 2,3 mln. t in verbrandingsinstallaties verwerkt. In de rookgassen van deze installaties zijn de zeer giftige stoffen polychloordibenzo-p-dioxine, polychloor-dibenzofuraan en polychloorbenzeen aangetoond. In 1981 werd in Vlaanderen 29 % van het huisvuil verbrand. De totale verbrandingscapaciteit van alle ovens samen is 85 % van het huisvuil in Vlaanderen. De Vlaamse Executieve heeft bij het Besluit van 21.4.1982 aan de ovens emissie- en immissienormen opgelegd.

De vliegas die bij de vuilverbranding ontstaat, bevat o.a. de elementen calcium, zink, cadmium, arseen en antimoon.

De bij de huisvuilverbranding verkregen niet-brandbare resten, zoals as en slakken, kunnen gedeeltelijk worden verwerkt in asfalt, cement en andere bouwmaterialen. Het storten van het overtollige deel levert o.a. wegens de hoge concentratie aan zware metalen grote problemen op (bodemen grondwaterverontreiniging).

De stikstofoxiden, zwaveloxiden en zoutzuur in de atmosfeer zijn de oorzaak van de verzuring van het aardoppervlak (→ zure regen).