Ned. overheidsdienst ressorterende onder het Ministerie van Landbouw en Visserij, Directoraat-Generaal voor Landinrichting en Visserijen, ingesteld bij de wet van 21.7.1899. Oorspronkelijk was de belangrijkste taak van deze dienst het beheer van de staatsbossen en bijbehorende gronden en het bebossen van woeste gronden.
Reeds spoedig werd hieraan het beheer van natuurterreinen en de technische voorlichting aan bosbezittende gemeenten toegevoegd; in een later stadium ook het beheer van natuurreservaten en het beschermen van landschapsschoon. Dit laatste groeide uit tot de zorg voor landschappelijke vormgeving bij inpolderingen, ruilverkavelingen, wegenbouw e.d. Een latere ontwikkeling is ook de voorlichting aan particuliere boseigenaren, o.a. via het tijdschrift Bosbouwvoorlichting.Op het gebied van de recreatie wordt onderzoek verricht en worden voorzieningen getroffen. Ook de uitvoering van de wettelijke bepalingen op het gebied van de bosbouw (Boswet, Natuurschoonwet, Natuurbeschermingswet, subsidieregelingen enz.) behoren tot de taak van het Staatsbosbeheer.
Het hoofdkantoor is gevestigd te Utrecht. In overeenstemming met zijn taken is dit verdeeld in afdelingen voor bosbouw, landschapsbouw en natuurbehoud. Ter ondersteuning van de natuurbeschermingstaak is binnen het kader van Staatsbosbeheer het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) opgericht. Ook het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw De Dorschkamp te Wageningen is een onderdeel van het Staatsbosbeheer. De buitendienst is georganiseerd in elf provinciale directies met aan het hoofd een hoofdingenieur-directeur voor de Landinrichting, die belast is met de leiding over alle provinciale ambtenaren van het Staatsbosbeheer, de Cultuurtechnische dienst, de Directie van de Visserijen en die van het Faunabeheer. Het Staatsbosbeheer beheert 514 km2 bossen, 106 km2 woeste gronden, 117 km2 natuurreservaten op eigen gronden, alsmede 333 km2 natuurreservaten, aangekocht met gelden van het Ministerie van Landbouw en Visserij.