Gepubliceerd op 01-12-2020

staatshervorming

betekenis & definitie

Sinds 1.10.1980, de datum van inwerkingtreding van de wetten van 8 en 9 aug. 1980, is de staatshervorming voor Vlaanderen en Wallonië verder doorgevoerd. Dat heeft ingrijpende gevolgen op de bevoegdheidsverdeling, o.m. betreffende de zorg voor het leefmilieu.

De wetgevende bevoegdheid is voortaan verdeeld tussen het nationale parlement (en de regering) enerzijds en anderzijds de Vlaamse Raad (en de Vlaamse Executieve), de Waalse Gewestraad (met de Waalse Gewestexecutieve) en de Franse Gemeenschapsraad (met de Franse Gemeenschapsexecutieve).

De Vlaamse Raad en de Vlaamse Executieve zijn o.a. bevoegd voor de ‘plaatsgebonden materies’ in het Vlaamse Gewest (de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant). Met ‘plaatsgebonden materies’ doelt men op beleidsgebieden als ruimtelijke ordening, landinrichting en het natuurbehoud, de huisvesting en bepaalde aspecten van het milieubeleid, het waterbeleid, het gewestelijk economisch beleid en het toezicht op de ondergeschikte besturen.

De kenmerken van de eigen bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten zijn:

De decretale bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten zijn exclusief, in die zin dat zij volledig onttrokken zijn aan de bevoegdheid van de nationale wetgever. Deze mag geen inbreuk plegen op de bevoegdheidstoekenning en mag op deze terreinen niet meer wetgevend optreden.

De bevoegdheden zijn toegewezen en derhalve op limitatieve wijze bepaald. De gewest- en gemeenschapsdecreten kunnen echter toch rechtsbepalingen bevatten in aangelegenheden waarvoor de Raden niet bevoegd zijn, nl. voor zover die bepalingen onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van hun bevoegdheden of zonder welke de toegewezen bevoegdheden niet voor een redelijke toepassing in aanmerking komen. De wetgevende bevoegdheden worden uitgeoefend door decreten die kracht van wet hebben. Deze decreten kunnen derhalve de geldende nationale wetsbepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. De decreten zijn onttrokken aan de voogdijcontrole en aan de gewone vormen van wettigheidscontrole.

De toekenning van ‘gedeelde exclusieve bevoegdheden’ aan de Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Franse Gemeenschapsraad, maakt conflicten mogelijk van materiële en territoriale aard. Er duiken immers onvermijdelijk ‘grijze zones’ op, waar staat, gemeenschap en gewest eikaars bevoegdheid betwisten of kunnen betwisten. Dat neemt niet weg dat met betrekking tot een concreet te regelen materie op een bepaald moment, slechts één wetgever werkelijk bevoegd is.

Bevoegdheidsverdeling met betrekking tot het milieubeleid in Vlaanderen.

nationaal niveau (kamer, senaat, regering) internationale aspecten internationale onderhandelingen grensoverschrijdende effecten nationale aspecten wettelijke algemene en sectoriële minimumnormen interne politie gevaarlijke bedrijven (lijst B van het arab) bescherming van het zeemilieu tarieven voor de zuivering van industrieel afvalwater opslagplaatsen toxisch afval in-, uit- en doorvoer van uitheemse plante- en diersoorten fundamenteel wetenschappelijk onderzoek het vaststellen van de percentages van de toelagen voor waterzuivering aan industriële ondernemingen Gewesten (Vlaamse Raad, Vlaamse Executieve)

sectorieel milieubeleid (naleving van de minimumnormen) ophaling en verwerking van afvalstoffen (incl. radioactieve) externe politie hinderlijke inrichtingen (incl. kerncentrales) stedebouw en ruimtelijke ordening landinrichting en natuurbehoud zuivering van het afvalwater (uitgezonderd vaststelling) waterproduktie en -voorziening Gemeenschappen (Vlaamse Raad, Vlaamse Executieve) monumenten- en landschapszorg