Gepubliceerd op 01-12-2020

Natuurbeschermingswet

betekenis & definitie

in 1959 tot stand gekomen wet die ten doel heeft het veiligstellen en behouden van natuurgebieden die uit een oogpunt van algemeen belang om hun natuurschoon of hun natuurwetenschappelijke waarde daarvoor in aanmerking komen, en het voorkomen dat in het wild voorkomende plante- en diersoorten verdwijnen. De term algemeen belang duidt erop, dat bij beslissingsprocedures, m.n. die in het kader van de ruimtelijke ordening, eerst dient te worden vastgesteld aan welke eis voorrang moet worden verleend.

Als adviserend orgaan bij beslissingen in het kader van deze wet fungeert de Natuurbeschermingsraad.Gebieden kunnen op advies van de Natuurbeschermingsraad worden aangewezen als beschermd natuurmonument (gebieden in staatseigendom worden aangewezen als staatsnatuurmonument). Krachtens de aanwijzing is het zonder vergunning verboden de wezenlijke kenmerken van het gebied aan te tasten (b.v. planten te plukken, dieren te verstoren of te doden), behoudens voor degene die daartoe een specifieke ontheffing heeft. De minister van Landbouw en Visserij beslist over de aanwijzing, beheersplannen (in overleg met de eigenaar en de gebruiker), vergunningen, ontheffingen en schadevergoedingen. Wilde planten en in het wild voorkomende diersoorten kunnen in geheel Nederland of in landsdelen als beschermd worden aangewezen, met uitzondering van vogels of jachtwild; beschermende maatregelen daarvoor moeten berusten op resp. de Vogelwet en de Jachtwet. De aanwijzing gebeurt bij AMvB. Voorbeelden van dergelijke aanwijzingsbesluiten zijn het Besluit beschermde inheemse diersoorten en het Besluit beschermde inheemse plantesoorten, beide uit 1973.