Gepubliceerd op 01-12-2020

Landschapsbouw

betekenis & definitie

dienstvak van het Staatsbosbeheer, ressorterend onder het Ministerie van Landbouw en Visserij. Landschapsbouw behoort tot een van de drie dienstvakken; de twee andere zijn Bosbouw en Natuurbehoud.

Landschapsbouw bestaat uit een centrale afdeling, gezeteld te Utrecht, en uit provinciale afdelingen, de consulentschappen. Onderzoek ten behoeve van de landschapsbouw vindt plaats in een in 1975 opgerichte afdeling Landschapsbouw; deze afdeling is ondergebracht bij het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw De Dorschkamp te Wageningen.De Landschapsbouw is o.a. betrokken bij landinrichtingsprojecten, bij de aanleg van rijkswegen en kanalen, bij de inrichting van de Flevopolders, bij de Deltawerken en bij planologische activiteiten (streekplannen en bestemmingsplannen). De inbreng loopt hierbij uiteen van het geven van adviezen tot het maken van landschapsstructuurplannen en landschapsplannen. Landschapsstructuurplannen zijn bedoeld om op regionaal niveau een kader voor de ontwikkeling van het landschap aan te geven. Het landschapsplan wordt gemaakt bij een ruilverkaveling. Het maakt wettelijk deel uit van de ruilverkavelingsprocedure.

Het streven van Landschapsbouw bij dit alles is gericht op de kwaliteit van het landschap. Dit houdt niet alleen in het beschermen van bestaande waardevolle natuurgebieden of beplantingen. In de loop van de tijd ontstaan ook nieuwe landschapspatronen: rijkswegen, hoogspanningslijnen, windturbines, nieuwe landbouwvormen enz. De opgave voor Landschapsbouw is deze nieuwe patronen samen met de aanwezige historisch gegroeide tot een nieuw landschap te maken, waarin beide soorten tot hun recht komen. Het bij elkaar voegen van een serie functionele eisen en gebiedsclaims van b.v. de landbouw, het natuurbehoud en de recreatie leidt immers niet zonder meer tot een betekenisvol nieuw landschap. Een visie over de ontwikkeling van het landschap op langere termijn zou het raamwerk moeten vormen waarbinnen allerlei vormen van grondgebruik een plaats kunnen krijgen. Dat raamwerk zou ook als zodanig herkenbaar gemaakt moeten worden, b.v. in de vorm van een structuur van wegbeplantingen, bossen en bebouwingszones.