Gepubliceerd op 01-12-2020

Natuurschoonwet

betekenis & definitie

wet uit 1928 die ten doel heeft d.m.v. fiscale faciliteiten de instandhouding van landgoederen te bevorderen, voorzover het voortbestaan van die terreinen in de bestaande toestand voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is te achten. De eigenaar van een landgoed (beperkt tot: ‘geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezette terreinen’) kan de minister van Landbouw en Visserij en die van Financiën verzoeken zijn goed als zodanig aan te wijzen.

Zij beslissen aan de hand van een advies van de directeur van Staatsbosbeheer. Bij de aanwijzing wordt de bestemmingswaarde vastgesteld op basis waarvan de vermogensbelasting, de inkomstenbelasting en de personele belasting van de eigenaar worden geheven. Het belastingtarief daalt als het landgoed voor het publiek wordt opengesteld.