Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

LEREN

betekenis & definitie

het zich door training eigen maken van een nieuw gedragspatroon. Aangezien het woord ‘leren’ uiteenlopende zaken aanduidt als leren lopen, zindelijk zijn, een beroep uitoefenen, voedingsgewoonten leren enz., lijkt het onmogelijk voor dit verschijnsel een enkele volkomen bevredigende theorie te geven.

Onder leren verstaat men een verandering van aanpassende aard, die zich voordoet in het gedrag van het organisme. Zij is het resultaat van een wisselwerking tussen het organisme en de omgeving; zij is onlosmakelijk verbonden met het fysiologische → rijpingsproces en de → opvoeding. Bij mensen die hetzelfde leerproces ondergaan, stelt men soms aanzienlijke verschillen vast, die toegeschreven moeten worden aan persoonlijke factoren, zoals leeftijd, → intelligentie, → motivatie, en de meer of minder actieve houding van ieder. De beste mogelijkheden zijn aanwezig bij intelligente, jeugdige volwassenen met een goed aangepaste motivatie (bij te sterke motivatie kan onrust ontstaan), die actief werken aan de ontwikkeling van hun kennis. Beloningen versterken de motivatie en zijn steunpunten voor het leerproces. Dit leerproces is niet alleen van belang voor hetgeen men zich eigen maakt, maar ook voor de ontwikkeling van de hele → persoonlijkheid.

In de psychoanalyse gaat men daarvan uit. Om het huidige gedrag te begrijpen onderzoekt men systematisch het verleden van de patiënt tot de vroege kinderjaren, om aldus situaties die een → trauma veroorzaakten en de gedragingen van de patiënt (gedurende de kinderjaren), die deze situaties kunnen verklaren, terug te vinden. Het weerspannige gedrag van een volwassene, die moeilijk het gezag van meerderen aanvaardt, weerspiegelt de opstand van het kind tegen zijn vader. Het betreft niet, zoals men wel zou kunnen denken, een op vaste feiten gegrondveste → conditionering, maar veeleer een generalisering van een maatschappelijk leerproces. De theorie van de directe conditionering is in dit geval betwistbaar. Een organisme reageert nl. niet slechts automatisch op ingewikkelde prikkels, maar het leert er ook de betekenis van en daardoor kan er van een directe conditionering meestal niet gesproken worden.

Wel zou men een dergelijk proces globale inprenting kunnen noemen. Voor een bevestiging van deze stelling kan verwezen worden naar studies op het gebied van de zenuwpsychofysiologie van mensapen. Indien men bijv. bij een aap die men eraan gewend heeft zijn rechterhand te gebruiken als antwoord op een bepaalde prikkel, een hersenletsel veroorzaakt op de plaats van waaruit deze rechterhand motorisch bestuurd wordt, is het dier, constateert men, in staat zonder problemen hetzelfde antwoord te geven met de linkerhand. In dit geval moet men vaststellen dat er niet langer sprake is van eenvoudige conditionering maar van intentioneel gericht handelen. Van de verschillende leertheorieën lijkt die van Tolman het meest bevredigend. Volgens deze auteur is een gemotiveerd organisme gericht op een doel; het loopt vooruit op een of ander resultaat, dat door het ‘leren’ bevestigt wordt. Dit algemene schema lijkt beter aan te sluiten bij de geconstateerde feiten dan andere mechanische verklaringen. → Ebbinghaus, Lewin, Operant behaviour.