Spreekwoorden zoeken
uitgelicht
Bestel nu de Formule 1 Encyclopedie!
Spreekwoorden 'omstaan leren'
omstaan leren
toen hij bij die vreemde mensen in dienst kwam, moest hij omstaan leren hij moest leren zich te schikken naar de wensen en bevelen van anderen.Iemand mores leren
Iemand flink aanpakken‘Mores’, Lat.: zeden, gewoonten, manieren. De uitdrukking bedoelt: iemand hardhandig terechtzetten, leren hoe hij zich te gedragen heeft. Veelal wordt hierbij aan een kastijding gedacht. Overdrachtelijk: iemand leren hoe hij zich te gedragen heeft
Iemand een dansken leren
Hem voor de gek houdenStegen van straten leren onderscheiden
Zich weten te schikken naar de omstandigheden. Ook: men moet onderscheid weten te maken tussen mensen van verschillende rang en stand, en zich daarnaar schikken. Letterlijk moet een koetsier onderscheid weten tussen een ruime, gebaande, goed geplaveide straat, en een nauwe steeg, waarin hij zich met zijn wagen nauwelijks bewegen kan. De bedoeling is dus: men moet de wereld kennen om door de wereld te komenIemand een schone dans leren
Iemand een pak slaag gevenDe tijd zal het leren
We zullen moeten afwachten, op den duur komen we erachterIets van buiten leren
Hetzelfde als: iets uit zijn hoofd leren. De uitdrukking is in zoverre onjuist, dat men eigenlijk bedoelt: van binnen (nl. in het hoofd) leren. Iets zó leren, dat men het zonder behulp van de gedrukte tekst kan opzeggenNieuwe boeken leren wel
Alles gaat gewoonlijk goed tussen personen die pas met elkaar in betrekking zijn gekomenTussen personen die pas tot elkaar zijn gekomen gaat het gewoonlijk goed
Zijn hersens (leren) gebruiken
Nadenken; eerst denken - dan handelen ? bewust handelende tijd zal het leren
„Wacht maar af", zei vader, „De tijd zal het leren": we zullen wel zien wat er gebeurt, we weten na verloop van tijd wel hoe het af zal lopen, we zullen wel zien wie gelijk krijgt.Met twee woorden leren spreken
Les aan kinderen, die alleen met ‘ja’ en ‘nee’ antwoorden. Het moet worden: ja tante, nee mijnheer e.dIemand een andere dans leren
(Z. N.) Iemand een lesje geven, hem anders leren, d. i. hem met geweld tot rede brengenHet kind wil de meester leren
Kinderen willen verstandiger zijn dan volwassenenLeren op eigen benen staan
Ontleend aan het stage pogen van het jonge kind om zijn benen aan hun eigenlijke bestemming te doen beantwoorden. In overdrachtelijke zin wordt de betekenis overgebracht op hem, die naar de eis van zijn leeftijd zich bijv. op maatschappelijk gebied zelf moet zien te redden, moet trachten een persoonlijkheid te worden, eigen baas, zelfstandig wordenEen jonge papegaai kan leren praten
Als men nog jong is, moet men leren, op latere leeftijd valt dat moeilijkerIn de jeugd moet men leren, en niet uitstellen tot het te laat is
Iemand leren wat een hark is
Iemand iets (op onzachte wijze) aan zijn verstand brengenWij leren te gaan door struikelen
Wij leren bij stukjes en beetjes, met vallen en opstaan, wij leren door fouten te maken, wij beginnen bij het begin. Ten slotte komen wij de moeilijkheden en tekortkomingen te bovenHij wil aan mijn baard leren scheren
Ten koste van mij wil hij iets proberenOude honden leren moeilijk een pootje geven
Op latere leeftijd is het moeilijk om nog iets te lerenHet is moeilijk oude mensen nog iets aan te leren
Spreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren