Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

DENKEN

betekenis & definitie

gedachten, geheel der psychische verschijnselen. De meditatie van de filosoof, de redenering van de wiskundige, het dromen van de adolescent of de psychomotorische^ reactie van het kind dat zich pijn gedaan heeft, zijn gedachten die betrekking hebben op speciale problemen.

Men onderscheidt een realistisch denken dat gericht is op aanpassing (→ adaptatie) aan de buitenwereld en een autistisch of onirisch denken dat bepaald wordt door - affectieve behoeften. De eerste vorm gehoorzaamt aan de rationele principes die gevormd worden tijdens de ontwikkeling en aan het contact met de realiteit en is gesocialiseerd ; ze wordt in het taalgebruik uitgedrukt door de volzin (oordeel) of het woord (idee, concept). De tweede vorm ontsnapt aan de wetten van de logica, is gedesocialiseerd en gebruikt vooral symbolische voorstellingen vol affectieve waarde; men treft deze vorm in de uitingen van → schizofrenen, en in de → droom. In zijn algemeenheid kan men zeggen dat de onirische (of autistische) gedachte de verschijnselen bevat, die door het realistische - bewustzijn verdrongen zijn. Het is een persoonlijke denkvorm welke genoeg heeft aan symbolen en geen taalgebruik vereist, aangezien ze niet bestemd is om meegedeeld te worden. De realistische gedachte daarentegen is gesocialiseerd en hangt ten nauwste samen met de gesproken → taal; de → behavioristen (Watson) zijn zelfs van mening dat ze alleen maar subvocaal gebleven spreken is, veroorzaakt door het feit dat de motorische prikkels die de spraakorganen bereiken, te zwak zijn.

Zo deze verklaring onjuist lijkt (spraak veronderstelt de aanwezigheid van iemand anders, iets dat voor de gedachte niet nodig is), blijft het niet minder waar dat de realistische gedachte een handeling is welke heel het organisme leidt in de richting van - communicatie. Proeven met normale mensen en met doofstommen bewijzen dit duidelijk: als men aan een van deze vraagt om aan een bepaald voorwerp te denken, neemt men op zijn tong en zijn lippen (of in het geval van een doofstomme aan de vingertoppen) bewegingen waar, die te vergelijken zijn met die welke men constateert wanneer echt gesproken wordt. Taal en denken zijn dus zeer nauw met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar: ze ontwikkelen zich op parallele wijze en als er één functie gestoord wordt, vindt dit zijn weerslag op de andere; dit is met name het geval bij schizofrenen. → Analyse, Anticipatie, Imbeciliteit, Schematisch denken, Stadium.