Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

PERSOONLIJKHEID

betekenis & definitie

(Latijn persona = toneelmasker dat een acteur het hele stuk lang op had), het stabiele element van iemands gedrag, zoals iemand gewoonlijk is, hetgeen iemand doet verschillen van iemand anders. Ieder mens is tegelijkertijd gelijk aan de andere individuen van de culturele groep waartoe hij behoort én van deze verschillend vanwege het unieke karakter van zijn ervaringen.

Volgens bepaalde schrijvers zou de persoonlijkheid helemaal bepaald worden door de fysieke, erfelijke → constitutie ( → Kretschmer, → Sheldon), of door sociale invloeden. De persoonlijkheid is echter noch louter biologisch noch uitsluitend sociaal: ze is een geheel van → aanleg (erfelijkheid, constitutie) en verworvenheden (→ milieu, → opvoeding en de reacties op die invloeden), dat de aanpassing van een individu aan zijn omgeving bepaalt. Dit geheel ontwikkelt zich en verandert voortdurend onder invloed van het biologische → rijpingsproces (puberteit, volwassenheid, menopauze, enz.) en van (de persoonlijke ervaringen (socio-culturele en affectieve omstandigheden). De eerste bewuste manifestatie van de persoonlijkheid heeft plaats omstreeks het derde levensjaar, wanneer het kind duidelijk afstand neemt van de anderen, zijn eigen persoonlijkheid bevestigt, de persoonlijke voornaamwoorden ‘ik’ en ‘mij’ gebruikt, zich tegenover de verlangens van de grote mensen gaat opstellen. Daarna vormt het zijn persoonlijkheid door de → identificatie met de volwassenen uit zijn omgeving (vader, opvoeder of held). Bij de persoonlijkheidsontwikkeling spelen - meer nog dan biologische factoren die we niet moeten onderschatten - psychologische omstandigheden een zeer belangrijke rol. Allport, Complex, Conflict, Ego, Gezag, Gezin, Ik, Imitatie, Individuele onderbouw, Leren, MMPI, Murray, Muziek, Narcisme, Objectrelatie, Pedagogiek, Spanning, Temperament.