Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

WATERSCHAP THOLEN

betekenis & definitie

Waterschap, omvattende het gebied van de voormalige eilanden Tholen en St.-Philipsland; gelegen binnen de twee gelijknamige gemeenten. Het werd opgericht 1 jan. 1959 en zetelt te St.Maartensdijk.

Op 1 jan. 1969 werd het waterschap St.-Philipsland opgeheven en met het Waterschap Tholen samengevoegd. Bij deze concentratie werd het waterschapsgebied verdeeld in vijf districten.De kadastrale oppervlakte bedraagt ca. 14.000 ha (beheersgebied); deze oppervlakte bedraagt voor de in het waterschap liggende gemeenten Tholen en St.-Philipsland ruim 24.194 ha, welk verschil een gevolg is van grote oppervlakten buitendijks gelegen slikken en schorren.

Het binnengedijkt gebied tussen Tholen en St.-Philipsland als gevolg van de aanleg van de Schelde-Rijnverbinding (1972) bedraagt ca. 150 ha. In voorbereiding is de opheffing van het door de Schelde-Rijnverbinding doorsneden waterschap → Prins Hendrikpolder (waarschijnlijk per 1 jan. 1985); het deel ervan ten westen van het kanaal zal aan het Waterschap Tholen worden toegevoegd (ca. 200 ha). In totaal wordt de oppervlakte van het waterschap met ca. 400 ha vergroot. De totale lengte van de hoofdwaterkering bedraagt 69 km, waarvan 10 km is gelegen langs schorgebied. Voorts ligt hiervan 14 km langs het ScheldeRijnkanaal en bestaat een lengte van 3 km uit havenhoofden en nollen.

De oppervlakte van de steenglooiing bedraagt ongeveer 700.000 m2. Ter plaatse worden nog steeds werken uitgevoerd, zodat deze oppervlakte in de toekomst nog groter wordt. Aan de noord-, west- en zuidzijde van het waterschap vond c.q. vindt dijkverhoging plaats in het kader van de → Deltawerken.

De binnen waterkeringen (1 waterkerende binnendijk) hebben een lengte van 129 km, waarvan 125 km een duidelijk waterstaatkundige functie vervult.

De waterbeheersing in het waterschap omvat 6 gemalen, 1 onderbemaling, 2 kleine onderbemalingen, 5 suatiesluizen, waarvan 2 direct en de overige 3 indirect via een boezem lozen op het buitenwater. Voorts is er nog 1 suatiesluis welke alleen functioneert bij extreem hoge polderwaterstanden tengevolge van veel regenval. De waterlopen hebben een gezamenlijke lengte van 1.030 km, waarvan 280 km een primaire functie vervullen.

De totale weglengte bedraagt 326,4 km, waarvan de quartaire wegen 147,2 km lang zijn en de overige, niet-planwegen een lengte hebben van 133,5 km. De lengte van onderbanen, opritten e.d. bedraagt 45,7 km. De bij het rijk, de provincie en de gemeenten in beheer en onderhoud zijnde wegen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Sinds 1 januari 1975 is het waterschap belast met de zuiveringstaak. Dientengevolge beheert het vanaf genoemde datum 4 rioolwaterzuiveringsinstallaties, 3 rioolpersen direct lozend op het buitenwater (rijkswater), alsmede 1 persgemaal lozend op een rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Het Thoolse gebied van het waterschap is aangepast d.m.v. → ruilverkaveling; ruilverkaveling voor het gebied van St. -Philipsland is in aanvraag c.q. voorbereiding.

Alle onderhoudswerken t.b.v. de taken zeewering, waterbeheersing, wegen en waterkwaliteit worden in eigen beheer uitgevoerd. Het eerste district omvat de polders → Stavenisse, → Margaretha, → Oud-Kempenshofstede, → Moggershil, → Nieuw-Kempenshofstede, → Nieuw St.-Maartensdijk, → Oude Zuidmoer, → Nieuw-annex-Stavenisse, → Anna Vosdijk, → Breedenvliet, → Suzanna, → Oudeland (St.Annaland), → Ravensoord, → Johanna Maria, → Maria en → Sluis, met de omringende binnendijken met uitzondering van de scheidingsdijken tussen de polders Nieuw- St.-Maartensdijk, Nieuwe-Zuidmoer en Nieuw-annex-Stavenisse enerzijds en de polders UiterstNieuwland en Noord anderzijds.

Het tweede district omvat de polders → UiterstNieuwland, → Noord, → Middelland, → Oudeland (St.-Maartensdijk), → Molen, → Slabbekoorn, → Houwer, → Scherpenisse, → Geertruida, → Muije en het bedijkte deel van de Pluimpot (Voormalige → Pluimpot), met de omringende binnendijken, met uitzondering van de scheidingsdijken tussen de polders Middelland en Uiterst-Nieuwland enerzijds en de polders Ravensoord, Oudeland en Breedenvliet anderzijds.

Het derde district omvat de polders → Poortvliet en Malland, → Klaas van Steeland, → Nieuw-Strijen, → Zoute, Pluimpot (Voormalige → Pluimpot; deels v.m. waterschap Poortvliet, deels v.m. waterschap St.-Annaland en deels v.m. waterschap St.-Maartensdijk), → Baarsdijk, → Smaalzij, → Groot en Klein Landekens, → Hollare, → Van Haaften, → Nieuw-, → Oost- en → West-Vrijberghe, → Priestermeet, → Bartelmeet, → Broek en → Rooland, met inbegrip van de scheidingsdijk met het vierde district en zonder die met het eerste en tweede district.

Het vierde district omvat de polders → OudVossemeer, → Slabbekoorn (oost), → Puit, → Peuke, → Nieuwland, → Dalem, → Vijftienhonderdgemeten, → Oud-Strijen, → Schakerloo, → Vrouw Belya, → Deurloo, → Razernij, → Hikke, → Vogelsang, → Kerke, → Leguit, → Oud Kuikuit en de niet tot enig waterschap behorende gronden gelegen in de gemeente Tholen, zonder de omringende binnendijken. Het vijfde district omvat de polders → Anna Jacoba, → Kramers, → Willem, → Abraham Wisse, → Henriëtte en de → Oude van St.-Philipsland, met de scheidingsdijk met het waterschap de → Prins Hendrikpolder. Dit district omvat het v.m. waterschap St.-Philipsland.

Wapen:

Dit werd bij K.B. van 30 juni 1960 verleend. De taak van het waterschap wordt uitgebeeld door de paal (waterbeheersing) en de schildzoom (zeewering); deze laatste is in acht stukken verdeeld als symbool voor het polderbestuur, bestaande uit een dijkgraaf en zeven gezworenen. Het aardappelloof, een unieke verschijning in de wapenkunde, vertegenwoordigt de landbouw, die zich op het eiland bij uitstek met de aardappelteelt bezighoudt. De koeiekoppen symboliseren de veeteelt.

Historische geografie:

Zie bij → Tholen en de afzonderlijke polders.

Bestuurlijke ontwikkeling:

idem.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen II.