Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

DIJKGRAAF

betekenis & definitie

De zorg voor de waterstaat lag in Zeeland tot aan het eind der 13e eeuw vooral bij locale ambachtsbesturen en was dus versnipperd per → ambacht of parochie. De stormvloed van 1288 had aanleiding gegeven tot kritiek op dit locale beleid (→ dijkage).

De graaf van Holland, Floris V, streefde daarom nu ook in Zeeland naar bovenlocale, landsheerlijke dijksbesturen die t.a.v. de waterstaatszorg de overgeleverde ambachtsheerlijke structuren moesten terugdringen. In Schouwen legde hij het herstel der dijken voor korte tijd in handen van een aantal → gezworenen. Waarschijnlijk nog vóór 1296 bezat ook Walcheren een college van gezworenen voor het gehele eiland geleid door een afzetbare, rekenplichtige grafelijke dienaar: de dijkgraaf van Walcheren.Zuid-Beveland bestond in 1318 uit twee dijkgraafschappen: bewesten en beoosten Yerseke. Al spoedig werden de grote ressorten gesplitst in kleinere dijkgraafschappen, vaak per → watering. De ambachtsheren verzetten zich tegen deze door de graaf geïnitieerde centralisatie van het dijksbeheer. De graaf verkoos daarom zijn dijkgraven te benoemen uit de kring der (grote) ambachtsheren, die trouwens zelf baat hadden bij efficiënt waterstaatsbeheer.

De dijkgraaf mocht het hem assisterende college van gezworenen benoemen en, samen met hen, schepenen kiezen in ambachten waar over de keuze van nieuwe schepenen onenigheid bestond. Ter bescherming van de waterstaatswerken was de dijkgraaf bevoegd verbodsbepalingen te maken. Waar het locale bestuur in gebreke bleef bij het beheer van dijken, sluizen en watergangen kon de dijkgraaf dit beheer overnemen en de kosten viervoudig verhalen op de ingelanden. Dit verhaal werd uitgeoefend door de gezworenen.

Waar verhaal niet mogelijk bleek, lag bij de dijkgraaf het recht van panding (beslag met het oog op executorische verkoop). Waar, vooral na de 14e eeuw, het ambt van dijkgraaf of dijkgravin een erefunctie was geworden (bijv. wanneer in het dijkgraafschap der Vij f Ambachten in Walcheren de abt van Middelburg dijkgraaf was), werden de feitelijke ambachtswerkzaamheden waargenomen door een onderdijkgraaf.

In de tegenwoordige tijd is de dijkgraaf de gekozen voorzitter van het dagelijks en van het algemeen bestuur (algemene vergadering) van een (geconcentreerd) waterschap.

LITERATUUR

A.A. Beekman, Dijk- en waterstaatsrecht, 347; 701 vv. Fockema Andreae, Studiën over Waterschapsgeschiedenis V en VIII. Gallé, Beveiligd bestaan, 135 vv; 148 vv; 173 vv. C. Dekker, Zuid-Beveland, 521 vv.