Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Kermis

betekenis & definitie

Jaarlijks terugkerend volksfeest, oorspronkelijk ontstaan rond de mis die elk jaar bij het gedenkfeest van de kerkwijding werd opgedragen (kerkmis). Daarna ging de naam over op de jaarmarkten die ter gelegenheid van deze kerkelijke vieringen werden gehouden (vergelijk het Duitse woord Messe bijvoorbeeld ‘Leipziger Messe’ voor jaarmarkt of beurs).

Zulke jaarmarkten trokken van heinde en verre bezoek; gaandeweg werden er attracties bedacht om dit bezoek nog verder te stimuleren. Het is niet onmogelijk dat de middeleeuwse kermissen in de plaats zijn gekomen van nog oudere Germaanse oogstfeesten. Na de reformatie hebben puriteinse predikanten herhaaldelijk geprobeerd de feesten uit te bannen. Al lukte dit niet, gevolg was toch dat de kermissen een deel van hun luister en uitbundigheid verloren. Voor ettelijke steden en dorpen zijn ze niettemin nog lang het belangrijkste feest van het jaar gebleven.In de Zaanstreek wordt nu alleen nog kermis gevierd in Zaandam, Wormerveer en Assendelft. Vroeger werden er echter ook kermissen gehouden in Wormer, Krommenie, Krommeniedijk, Koog, Zaandijk en Oostzaan. Hoe oud de kermistraditie in onze omgeving is, kon niet worden nagegaan; er is nauwelijks literatuur over. Van de kermissen in Krommeniedijk en Wormer (voor het laatst gehouden in respectievelijk 1914 en 1919) is bekend dat ze al in de 17e eeuw werden gevierd, mogelijk waren ze nog ouder.

De Zaandammer kermis is eerst een Oostzaandammer kermis geweest en heet te zijn voortgekomen uit de Oostzaner jaarmarkt, die vroeger in Sint-Maartenstijd schijnt te zijn gehouden. Als dit juist is, mag verondersteld worden dat de tradtie van de huidige kermis op de Burcht (voorheen ook op de Gedempte Gracht het ‘Zulverpad’ -, bij de Oostzijderkerk in de Klauwershoek en op de Zuiddijk) ook tenminste teruggrijpt naar de

17e eeuw. Van Assendelft en Wormerveer weten we niet wanneer de kermis ontstond; hetzelfde gold voor de verdwenen kermissen van Krommenie, Koog, Zaandijken Oostzaan.

In elk geval staat vast dat de kermis zeer lang een feest voor iedereen was, dat wil vooral zeggen: voor alle lagen van de bevolking. En niet alleen de kermis in de eigen woonplaats werd bezocht, maar ook die in wijde omgeving. Voor een gang naar de kermis werd lang gespaard, ook door de kinderen, die bovendien een ‘goessie’ kregen om aan het vermaak te kunnen deelnemen. Men trok er z'n ‘goeie goed’ (ook wel z’n ‘ongeregelde goed’ genoemd) voor aan en kocht dikwijls zelfs nieuwe kleren speciaal voor de kermis, opdat men ‘voor de kramen langs’ kon. Het slenteren over de kermis, dat ‘krame telle’ werd genoemd, had dan ook zeker de functie van het zien en gezien worden.

Men bezocht inderdaad niet alleen de kermis in het eigen dorp. Zaankanters trokken ook naar bijvoorbeeld Amsterdam, Beverwijk en Alkmaar. Op Derde Pinksterdag ging men uit de hele streek naar de kermis en markt in Krommenie, het traditionele ‘bokkie-kopen’ (waarvoor men tegenwoordig naar Purmerend trekt) had toen dan ook in Krommenie plaats, waarbij men het woord ‘bokkie’ niet letterlijk moet nemen; er werd sterke drank mee bedoeld. Na 1875, toen de zeer populaire najaarskermis van Amsterdam door het stadsbestuur was beëindigd, trokken honderden zo niet duizenden Amsterdammers naar de Zaandammer kermis. De Zaandammer boot voer dan in pendeldienst en arriveerde steevast bomvol met Amsterdamse kermisgangers. Eerder in de 19e eeuw lagen Achterzaan en wegsloot tussen Herengracht en Dam volgens verslagen vol met ’glazen jachies’ van welgestelde kermisbezoekers uit de noordelijker Zaandorpen.

Aanvankelijk vierde men de Zaandammer kermis in het begin van augustus, later verschoof men het volksfeest naar het einde van die maand; men beschouwde de Zaandammer kermis min of meer als de overgang van het zomerseizoen naar het begin van het najaar.

Ongeregeldheden tijdens de kermis waren geen uitzondering. Enerzijds door drankgebruik, anderzijds door de vroegere rivaliteit tussen de bewoners van de Zaangemeenten ontstonden er soms hevige vechtpartijen. Vooral op de dorpskermissen werden jongelui die van elders kwamen, zodra zij een oogje waagden aan de meisjes uit het feestvierende dorp, afgetuigd ze liepen daarbij met zelden een nat pak op, aangezien het volksvermaak wilde dat ze in een sloot werden gewerkt. Het inderdaad niet geringe drankgebruik leidde ertoe dat er herhaaldelijk actie is gevoerd om een eind aan de kermissen te maken. In de idealistisch-rode Zaanstreek waren vele geheelonthouders fel gekant tegen de uitwassen. Zij kregen steun van orthodoxe protestanten, die de kermis als zondig veroordeelden.

In de gemeenteraden is vroeger herhaaldelijk fel gestreden om de afschaffing van de jaarlijkse kermis te bereiken. In Wormerveer hadden de protesten in 1929 een verbod tot gevolg (na enkele jaren werd de traditie trouwens weer hervat). In Zaandam leidde een stemming in de gemeenteraad in 1914 net niet tot de opheffing: met één stem meerderheid bleef de kermis behouden. Dat de kermissen ondanks alle protesten toch gehandhaafd bleven, had zonder twijfel vooral als oorzaak dat voor de gemeentelijke financiën de opbrengst van de standplaats-verpachtingen steeds van groot belang is geweest. In het zojuist genoemde jaar 1914 beliepen de inkomsten van Zaandam het niet te verwaarlozen bedrag van ƒ 10.000 en sindsdien is dat nog aanzienlijk toegenomen.

Het is haast overbodig te vermelden dat het karakter van de kermissen in de 20e eeuw volledig veranderde, doordat allerlei met behulp van elektrische aggregaten aangedreven attracties de vroegere vermakelijkheden geleidelijk verdrongen. Was men eerst vooral aangewezen op kijktenten met dikke dames en dwergen, op beestenspullen, waarzegtenten, de Kop van Jut en de opwinding van het koekhakken, op den duur kwam daarvoor een aantal steeds ingenieuzere, meer omvangrijke, sneller bewegende en nóg lawaaierige installaties in de plaats. Die ontwikkeling was aan het eind van de vorige eeuw begonnen met de stoomcaroussel en kreeg daarna gestalte met de komst van draaimolens en vervolgens (in de jaren ’30) van autoscooter ofwel botsauto’s, achtbaan, chimneytrappen. De aard van de kermis veranderde zodanig dat we ons nog nauwelijks kunnen voorstellen dat hij ooit uit een reeks kerkelijke missen ontstond en dat bijvoorbeeld in Wormer sinds het begin van de 17e eeuw een lange traditie heeft bestaan van een in juni tijdens de dorpskermis gehouden processie ter ere van Sint Odulphus. Misschien is het karakter van de vroegere dorpse kermissen nog het best bewaard gebleven in Assendelft. Dat de twee toneelverenigingen daar nog hun jaarlijkse kermisuitvoeringen geven, herinnert er in elk geval aan hoe diep verankerd dit volksfeest vroeger in de belevenis van alle dorpelingen is geweest.