Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Glycogeen

betekenis & definitie

Glycogeen is een zetmeelachtige stof van dierlijke herkomst, een polymeer van glucose. Alleen bij lagere plantaardige organismen als gisten komt het eveneens voor.

Het glycogeen heeft dezelfde functie als het zetmeel bij de planten, nl. als reservevoorraad brandstof. Bij koolhydraatrijke voeding wordt het in de spieren aangetroffen. In de lever wordt het echter normaal in groote hoeveelheden aangetroffen, nl. tot 16% toe. Behalve in gist en lever komt het ook in den eierdooier voor.

De voor het organisme noodzakelijke hoeveelheden worden niet met het voedsel opgenomen, daar glycogeen door het speeksel reeds afgebroken wordt tot dextrine en maltose. Het organisme bouwt het zelf op uit koolhydraten en eiwitten, het wordt in de lever opgeslagen. Om voor het lichaam dienst te doen wordt het dan later weer tot druivensuiker afgebroken en aan het bloed afgestaan.

De vorming van glycogeen in de lever heeft plaats onder invloed van het glutathion.

< >