Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Calcium

betekenis & definitie

Calcium is een der mineralen, welke voor de voeding van belang zijn. Ongeveer 2% van het lichaam bestaat uit calcium. Dit element is natuurlijk voor het grootste deel aanwezig in de beenderen (99%). Het calcium is in het lichaam dus wel zeer ongelijkmatig verdeeld. Dit is evenzeer het geval met het calcium in de voedingsmiddelen. In vrij veel voedingsmiddelen komt slechts zeer weinig calcium voor, terwijl in enkele — melk o.a. — vrij veel aanwezig is. Indien men zich dus tot het gebruik van een gering aantal voedingsmiddelen beperkt, loopt men kans te weinig calcium op te nemen. Vooral voor het groeiende individu is dit zeer schadelijk. Naast melk zijn kaas en eieren goede calciumbronnen. Uit dit laatste blijkt tevens dat bij de voeding van het melkvee en het pluimvee bijzondere aandacht aan de calciumvoorziening moet worden besteed. Voor een en ander zie men: Das Kalzium im Leben der Haustiere van O. Loew.

Wat de grootte van de calciumbehoefte betreft zij erop gewezen dat deze reeds met een deel van een gram gedekt is, tenminste in normale gevallen. Voor een levend gewicht van 70 kg is dit ongeveer 0,5 g per dag. Gedurende de zwangerschap wordt deze behoefte zeer veel grooter. Ook is de behoefte van het kind grooter dan van den volwassene (± 1 g), omdat hier nog veel beenweefsel wordt aangezet. Of het lichaam voldoende calcium ontvangt blijkt niet, zooals met andere mineralen het geval is, uit de samenstelling van de urine, want hierin komt maar zeer weinig calcium voor, ook al is de voorziening ruim voldoende. Dit komt doordat het calcium bijna geheel en al met de faeces het lichaam verlaat. Hierdoor lijkt het alsof er van het verstrekte calcium bijna niets door het darmkanaal wordt opgenomen. In feite is het echter zoo dat het calcium, dat door het lichaam gebruikt is, niet door de nieren maar door den darm wand wordt uitgescheiden. Hierdoor is het mogelijk dat met de faeces meer calcium het lichaam verlaat dan er tijdelijk met het voedsel wordt opgenomen.

Behalve voor de beenvorming speelt het calcium nog een rol bij de zuurbase-huishouding. Met het kalium,, natrium en magnesium vormt het de basische aschbestanddeelen van het voedsel. Calciumrijke veevoedermiddelen zijn: haverstroo, klaver- en lucernehooi, diermeel, vischmeel en de mineralen: geslibd krijt en fosforzure voederkalk.

Zie voor de calciumstofwisseling ook onder vitamine D.