Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Vitamine D

betekenis & definitie

Vitamine D is het anti-rachitis-vitamine. Hoewel in het lichaam onder gunstige omstandigheden vitamine D ontstaat, hebben zoowel de mensch als de landbouwhuisdieren (behalve misschien het paard) behoefte aan vitamine D in het voedsel. De oorzaak van het tekort aan vitamine D is de te geringe bestraling, welke de huid ondergaat ten gevolge van het kleine aantal zonne-uren en het kleine onbedekte gedeelte van de huid. Zelfs in streken, waar voldoende zon is, treedt nog gebrek aan vitamine D op, doordat daar de directe bestraling zoo veel mogelijk gemeden wordt. De stoffen waaruit het vitamine D door bestraling ontstaat, zijn ergosterol en cholesterol.

Bij gebrek aan vitamine D vindt een onvoldoende verkalking van het beenderstelsel van het jonge groeiende individu plaats. Naast voldoende vitamine D moet dan natuurlijk de voorziening met calcium en fosfor voldoende zijn en in de juiste verhouding. Is dit niet het geval dan treedt bij jonge organismen zg. Engelsche ziekte of rachitis op, terwijl vitamine D gebrek bij volwassenen aanleiding tot beenbroosheid kan geven. Alleen voedingsmiddelen van dierlijke herkomst bevatten vitamine D. Vooral lever en leverproducten als levertraan of levervet is rijk aan vitamine D. Daarnaast komt het voor in eierdooier, zalm, sardines, haring en oesters. Onze keus is dus betrekkelijk klein.

Van het vitamine D onderscheidt men tegenwoordig vier verschillende vormen, die alle meer of minder werkzaam zijn.