Wat is de betekenis van Fiets?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fiets

rijwiel. vervoermiddel met een frame, in zijn meest traditionele vorm twee wielen in elkaars verlengde, een zadel, en een stuurstang met een handgreep aan ieder uiteinde, dat wordt voortbewogen door op pedalen te trappen; rijwiel. Voorbeelden: Bij een parkeergarage stond een fiets waarvan ik het hangslot makkelijk met een schaartje o...

2024-04-27
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Fiets

Een fiets is een vervoermiddel dat wordt aangedreven door middel van spierkracht en bevat op zijn minst twee wielen. Als de bestuurder van de fiets op de pedalen trapt komt het voertuig in beweging. De fiets die het sterkst lijkt op de huidige variant van de fiets werd in het jaar 1865 uitgevonden door Fransman Pierre Michaux en zijn zoon. Deze fie...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fiets

1) (1906) (Barg.) vijf gulden. Een rijksdaalder is een achterwiel* in het Bargoens; twee achterwielen vormen een fiets. • Fiets, 2 rijksdaalders. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Eigenaardige tegenstellingen zijn soms op te merken: spreken de „jongens" over een fiets, dan bedoelen' ze daarmede 2 rijksdaalders,...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fiets

fiets - Zelfstandignaamwoord 1. (verkeer) een tweewielig vervoermiddel dat door middel van spierkracht middels pedalen wordt voortbewogen De fiets is een van de populairste vervoermiddelen van de Lage Landen''. fiets - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd...

2024-04-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Fiets

rijwiel In 1869 deed Matthias de Vries in het Leidsch Dagblad een oproep om het Franse woord vélocipède te vervangen door een Nederlands woord. 'Nu het gebruik van dit snelle vervoermiddel zoo toeneemt', aldus de vooraanstaande Leidse hoogleraar, 'is het ook wel raadzaam dat wij er een Nederlandsch woord voor bezitten. Vélocipède is op den duur nie...

2024-04-27
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Fiets

Fiets - rijwiel. Sedert 1870. Eerder gebruikte men het Franse woord vélocipède (vanaf ca. 1861). De houten, bestuurbare loopfiets die men toen nog gebruikte noemde men draisine. De etymologie van het woord fiets is onzeker, maar volgens de meeste bronnen zou het teruggaan op de Nederlandse rijwielhandelaar E.C. Viets uit Wageningen. Een enkele bron...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fiets

fiets - zelfstandig naamwoord 1. vervoermiddel met twee wielen en trappers die je rond moet draaien ♢ in Nederland heeft bijna iedereen een fiets 1. wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? [verbaasd commentaar op...

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

fiets

(zn) afgeroomde melk of kaaswei LC, BM.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

fiets

1. fiets; ga fietsen stelen op het Damrak, gezegd tegen kind dat zich verveelt, LUITZEN 49; hij is fietsen pikken op het Damrak, hij is met onbekende bestemming vertrokken: Nieuws v. d. d. 18-7-75; 2. vijf gulden, twee rijksdaalders (vgl. achterwiel): Parooll.; 3. been: Hei je kouwe fietse? ... spotte kwasi-meelijdend Neel, QUERIDO I, 356; 4. hand:...