Wat is de betekenis van fietsclub?

2023-04-01
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fietsclub

groep fietsliefhebbers. hobbyclub van fietsliefhebbers; groep mensen met als hobby het gezamenlijk maken van fietstochten. Voorbeelden: Uiteraard zijn er ook nog de toeristische diensten van stad, provincie of land die soms fietsarrangementen aanbieden, evenals fietsclubs en allerlei vzw's, die we hier niet kunnen opsommen. D...

Lees verder
2023-04-01
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fietsclub

fietsclub - Zelfstandignaamwoord 1. sportclub met sporters die fietsen of wielrennen Levi is lid van de Koninklijke Academie van Wetenschap en redacteur van vele vaktijdschriften. Hij heeft een column in Medisch Contact en mocht vorig jaar - zijn „grootste triomf” - lid worden van de plaatselijke Italiaanse...

Lees verder
2023-04-01
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

fietsclub

→ club

2023-04-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fietsclub

v. (-s).