Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

fiets

betekenis & definitie

fiets - zelfstandig naamwoord

1. vervoermiddel met twee wielen en trappers die je rond moet draaien
♢ in Nederland heeft bijna iedereen een fiets
1. wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?
[verbaasd commentaar op een vreemde gebeurtenis]
2. een witte fiets
[die iedereen mag gebruiken]

Zelfstandig naamwoord: fiets
de fiets
de fietsen
het fietsje