Gevolgd door een znw. in ’t enk., ook in de verb. zulk een: zo’n. (In de verb. zulk + bnw. + znw. ook als bijw. op te vatten).
- Zie verder de Opm.
Boeren slachtten hun beesten in het geniep. Af en toe mocht ik zulke sluikslachting meemaken, JANS/VAN LOOY 1972, 14.
Die avond heb ik gezworen nooit meer zulke stomme koersfiets aan te raken, JANS/VAN LOOY 1972, 18.
Op zulke manier zou men alleen kunnen nagaan in welke rubrieken wij boven andere landen uitsteken, Volksmacht 27/8/1976.
Opm.: In de standaardt. wordt zulk(e) steeds gevolgd door een znw. in ’t mv. óf door een stofnaam (zulke woorden, mensen; zulk ijzer, brood); zo’n staat alleen voor een znw. in ’t enk. (behalve bij stofnamen) (zo’n boek, zo’n weer). Door bijna alle excerpenten worden afwijkingen hierop, ook in de schrijft., thans niet meer ‘aanvaard’.
Afl.: zulkaardig, (w.g.) zodanig, dergelijk (Wij hebben plezier gehad aan het slameur die de minste zulkaardige toebereidsels meebrengen, TEIRLINCK 1951, 1, 225.