Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

koersfiets

betekenis & definitie

Racefiets; soms ook in toep. op een lichte, sportief gebouwde fiets: sportfiets. Uiteindelijk eindigde ik op zes ronden van de overwinnaar.

Die avond heb ik gezworen nooit meer zulke stomme koersfiets aan te raken. Ik zette alles op de kaart voetbal, JANS/VAN LOOY 1972, 18.Fietsfans! zie verder in uw krant, daar leest u hoe u dit prachtige koersfietsje kan bestellen, Gentenaar 9/5/1977.

Het had gewoon geen zin verder te blijven verstoppertje spelen in het naamloze peloton. Maurits zette de koersfiets op zolder, Gazet v. Antw. 11/8/1979.

Ook o.a.: Westkust 26/8/1976, p. 7. Koerier (ed. Mortsel-Rupel) 15/3/1978, p. 15. Rupelgalm 1/6/1978.

< >