Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vlieger

betekenis & definitie

Vliegtuig.

In de vlieger heb ik zes uur tijd, en ik neem echt geen enkel revuetje of tijdschriftje mee, Gazet v. Antw. 30/6/1977.

‘Je hebt me onder andere aangemoedigd,’ zei hij, ‘toen ik al uw geld weggooide aan het bouwen van vliegers... Het waren dure bouwdozen en de ermee vervaardigde vliegers stegen nooit op’, BOON 1977, 76.

< >