Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vierklauwens

betekenis & definitie

M. betr. t. dieren: in galop; vervolgens ook m. betr. t. pers.: ijlings, hals over kop, haastig en gejaagd enz.

Stilaan vertraagde echter de gang van de paarden.

De ruiters ook voelden zich rustiger ... . Vonck en onze drie spitsbroeders van Mariëndaal, kwamen zo vierklauwens van Brussel gerend. Het gelukte hun de soldaten van d’Alton kwijt te spelen, LANGENS 1947, 84.

Een uur later had Pierre ... een briefje gekregen dat hij zich bij de rector moest aanbieden, en nog tien minuten later was hij vierklauwens door de straten van Wenen aan het koersen, om nog gauw enkele dringende zaken af te handelen, BERKHOF 1962, 7.

Zonder zich te bedenken springt hij op dat paard, en vliegt hij vierklauwens de baan op, Le Houcke achterna, BOON 1975, 229.

Een van de bewoonsters van dat pand opende de deur en werd onmiddellijk opzij geduwd door de kerel die vierklauwens naar de hoogste verdieping rende, Gazet v. Antw. 30/8/1977.

Het eerbiedwaardige hoofddeksel dartelde en rolde een flink eind weg en Adolf zag zich verplicht om er vierklauwens achteraan te hollen. Tijdens deze ongebruikelijke bezigheid verspeelde hij evenwel een nog waardevoller bezit, namelijk zijn brieventasje, Gazet v. Antw. 16/12/1978.

< >