1. Van de kant van; soms bep.: afkomstig van, uitgaande van; vaak ook weer te geven met: van, door; vanwege mij e.d., van mijn kant.
- Zie verder de aanh.
’t Ware nu verstandig vanwege Mak Jeroen, als hij Annelies voor een tijdje opsloot in het Jachthuis, TEIRLINCK 1952, 1, 121.
De vrouw kan de pil ook zelfstandig gebruiken, zonder medewerken of zelfs medeweten van haar man. We denken hierbij aan gevallen waar vanwege de man niet de minste medewerking kan bekomen worden, Vrouw en Wereld febr. 1974, p. 24.
Ik heb al veel kunnen genieten van hulp vanwege de mensen rondom mij. Spontane hulp, waarvoor ik zeer dankbaar ben, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 10.
Vanwege mij ook nog een laatste woord. Wij zijn allen wel erg optimistisch. Wij behoren tot de groep vrouwen die een groot gezin gewild hebben en die taak toch min of meer aankunnen, Vrouw en Wereld maart 1975, p. 10.
Dit was enerzijds te wijten aan de talrijke interpellaties vanwege de oppositie, Gazet v. Antw. 18/4/1977.
Geen afbreuk werd gedaan aan de snelheid van de vorig? etappen. Aanval na aanval - o.a. weer vanwege Merckx - werd genoteerd, maar de Flandria’s hielden de wedstrijd gesloten, Gazet v. Antw. 20/6/1977.
F.C. (kan) op materiële hulp vanwege de stad rekenen bij internationale wedstrijden, Gazet v. Antw. 4/7/1977.
Half november moest ik een zware operatie ondergaan. De blijken van sympatie vanwege de kern en de leden troffen mijn man méér dan hij wilde laten blijken, Vrouw en Wereld sept. 1977, p. 18.
2. Bij monde van.
Zij bewonen lager in het dal een soort slot, het vermaarde Hof van Hongarije, - aldus geheten naar de Heilige Elisabeth van Hongarije, die, in een droom, vanwege een engel opdracht kreeg om onverwijld naar Brabant te reizen en er de kerk van Alsemberg te bouwen, TEIRLINCK 1952, 1, 6.
Opm.: In de genoemde toep. door alle excerpenten als ongebruikelijk gekenmerkt, hoewel nog vermeld in enkele handwdb.
In de standaardt. wel gewoon in de bet.:
1. uit naam van, op last van (d.i. gezonden door);
2. om reden van, wegens (vanwege de sneeuw).
