Synoniemen zoeken
Synoniem van spijt
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
spijt
spijt - ergernis of droefheid over iets dat men heeft gedaan of nagelaten. Formeel: leedwezen. Over iets dat je verkeerd hebt gedaan heb je berouw; je wilt het dan ook goedmaken of rechtzetten. Diep berouw, bijvoorbeeld over een misdaad, heet wroeging, zelfverwijt, zelfbeschuldiging, gewetensangst of gewetenswroeging.
Zie: verdriet.

Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Spijt
Gezegde(s):
• dat begroot mij
• ergens in zijn maag mee zitten
• ergens omhoog mee zitten
• bloed voor het hart krijgen (= wroeging)
• in eigen boezem tasten
• zijn hart opeten

Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Spijt
Spreekwoord(en):
• galgberouw is arm beschut
• eerst gedaan en dan bedacht heeft menigeen in leed gebracht

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Spijt
Het pijnlijke gevoel, dat zich van ons meester maakt bij het besef, dat wij verkeerd gehandeld hebben. Spijt is de zwakste uiting daarvan; men kan die ook gevoelen over volkomen onschuldige handelingen. Vanachteren spijt het mij toch
dat ik niet naar het concert gegaan ben. Leed¬wezen onderstelt eene daad, waardoor we ons zelf of anderen werkelijk be¬nadeeld hebben, en die we om die reden ongedaan zouden wenschen te maken. Diep en aanhoudend leedwezen over onze misslagen of misstappen noemt men berouiv. Berouw wordt boetvaardigheid, wanneer het vergezeld gaat van de bereidwilligheid om de straf te ondergaan, die ons tot boete der overtreding en tot onze verbetering wordt opgelegd. De boetvaardige zondares. Wroeging is het knagend zelfverwijt van den misdadiger, die te verhard is om zich te bekeeren, maar toch de stem van zijn geweten niet kan onderdrukken. Gelijk berouw tot boetvaardigheid leidt, leidt wroeging tot wanhoop.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
spijt
spijt - zelfstandig naamwoord
1. het jammer vinden omdat je iets verkeerd hebt gedaan
♢ hij voelde spijt omdat hij zijn zoon niet geholpen had
1. ergens spijt van hebben
[het jammer vinden]
2. tot mijn spijt
[wat ik jammer vind, is ...]
3. spijt hebben als haren op het hoofd
[heel veel spijt]
Zelfstandig naamwoord: spijt
de spijt