Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

scène

betekenis & definitie

Toneelruimte in een schouwburg e.d., toneel, podium; op (de) scène komen e.d., op de planken, op het toneel komen.

Ik ga op de scène en blijf bij de spelers. Dan moet ik zo hard niet schreeuwen, BIJDEKERKE 1948, 9.

Toen ik na twaalf jaar weer voor de eerste keer op de scène stapte, was ik wel wat zenuwachtig, Vrouw en Wereld febr. 1974, p. 11.

’t Schoonste is een open doekje, ge kent dat, het doek gaat open, ik kom op scène en het publiek begint spontaan te applaudiseren, Gentenaar 10/5/1977.

Wagneriaanse muziek. Hij moest van de scène wegens nachtlawaai, Gentenaar 20/7/1977.

Zij morden omdat zij zich niet dichter bij de scène bevonden, BROUWERS 1978, 216.