Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

residentie

betekenis & definitie

1. In toep. op een luxueuze woning, veelal in een landelijke omgeving: villa; thans ook in toep. op een tweede woning: buitenverblijf, zomerverblijf, vakantiehuis enz. (naar fr. résidence d’été, - secondaire). De burgerij uit de vorige eeuw wist wat goed was: een rustig, regelmatig grondplan, diffuus licht uit hoge vensters, een wegvliedend plafond, vierkante kamers.

Dit huis stond in Putte bij Mechelen. Zoals bij veel van die landelijke residenties werd zijn vriendelijk uitzicht onlangs verknoeid met een stuitende, nieuwe kitschgevel, Knack 18/4/1973, p. 63.2. In toep. op een (nieuwe) luxueuze woonwijk, inz. in een landelijke omgeving, waar vooral villa’s worden gebouwd; - vervolgens ook in toep. op een luxueus flatgebouw met uitsl. koopappartementen; woonflat.

Appartement in de residentie «Mosa», Limburg 3/9/1976.

Een van de meerdere mogelijkheden in Polderstad, een luxueus appartement in een gezellig-kleine residentie van 22 appartementen, Boom 3/12/1976.

Onze nieuwste luxe-residentie aan de kust, Gazet v. Antw. 27/6/1977.

De traditionele materialen en de eksklusieve gevels van onze residenties betekenen voor uw eigendom een flinke meerwaarde. Het modern woonkomfort (zoals bv. echte open haard, ruime living vergroot met gevelbreed terras, 2de WC, panoramische aluminium schuiframen, volledig ingerichte badkamer en keuken, enz....) en het minimaal onderhoud laten U ten volle genieten en relaxen in uw eigen home, Gazet v. Antw. 16/12/1978.

Sam.: residentiewijk, woonwijk (inz. in een landelijke omgeving) (Bos- en natuurwandeling in de nieuwe residentiewijk De Westhoek langs mooie wandelpaadjes, Info mei 1978, p. 17).