I. In toep. op een boodschappentas (in ’t alg.): [i]ik ben mijn net in de winkel vergeten.
- [/i]Zie ook netzak.
Opm.: In de standaardt. wel netje, in de bet.: gebreid of gevlochten boodschappentasje (van netwerk).
II. Van pers., m. betr. t. het uiterlijk: knap, mooi: onze Paul heeft allemaal nette kinderen.
28 j. heer ..., natuurvriend, vele hobby’s, enorme teleurstelling verwerkt, zoekt kennismaking met nette vrouw, Gent 19/8/1976, p. 20.