Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

plakkaat

betekenis & definitie

1. Affiche, aanplakbiljet.

Dan had baas Verburcht gesidderd voor zijn kleinen eigendom. In verbeelding zag hij hem ook reeds op eene groote, gekleurde plakkaart te koop gesteld in al de herbergen van Zande, WATTEZ 1896, 10.

Jan is bij den notaris geweest. Hij meende dat het u plezier zou doen... een plakkaat te bezitten... Hier is het, WACHTERS 1946, 145.

Met spandoeken en plakkaten gingen zij in de tegenaanval tegen al wie durft beweren dat de jeugd te lui is om te werken en teert op de kap van onze samenleving, Volksmacht 21/4/1978.

Behalve de plakkaten, over de straat gespannen: ,Joden zijn hier niet gewenst!”, behalve de ontelbare hakenkruisvlaggen, hebben we daar niets ongunstigs van gemerkt op onze reis, Info mei 1978, p. 25.

2. Klap, slag, oorveeg; iem. een plakkaat in zijn gezicht geven.

< >