Bij de deur van flatgebouwen e.d. aangebracht toestel om met een van de bewoners te spreken: deurtelefoon, huistelefoon.
Eén van hen (sprong) robuust naar de deur en schalde naar boven: ‘Doet verdomme die deur open, het is je bloedeigen moeder!’ Maar daarmee had de man de laatste kans op sukses afgesneden, want in de parlofoon klonk het toen triomfantelijk: ‘Hoor je wel! Dat is de stem van onze moeder niet!’ GHYSEN 1962, 109.
Zo een parlophone is toch een schoon uitvinding he, FLORQUIN 1967, 91.
Hij zag haar de hal inlopen, het knopje bij de parlofoon induwen, en met een gejaagde glimlach kwam ze bij hem, LEYS 1970. 20.
Elektriciteit, stadswater, regenwater, parlofoon, centrale verwarming met stookolie, Gentenaar 8/5/1977.
Ook o.a.: Gent 12/8/1976, p. 7. Annoncenblad 7/1/1977, p. 10.
Opm.: In de standaardt. onbekend (freq. 0), hoewel een enkele keer in de handwdb. vermeld.